Atty Bax (1965) – Kunst is mijn anker

Ik bladerde laatst in oude edities van het tijdschrift Ruimte en dan zie je dat er maar weinig is veranderd voor vrouwen. Dat zo’n blad ter ziele ging is tekenend voor de tijdgeest. Het markeerde het einde van een activistische periode en voor een hele lange tijd wilden mensen zich geen feminist noemen. Het was geen topic meer. Indertijd speelde de vraag of er zoiets bestond als ‘vrouwelijke kunst’, dat vraagstuk is nu naar de achtergrond verdwenen. Parallel daaraan zie je nu kunstenaars van kleur werk maken over hun identiteit. Ik vraag me af of dat altijd is wat ze werkelijk willen, of omdat ze alleen dan zichtbaar mogen zijn. Je ziet dat de kunstwereld erg onderhevig is aan trends als je wat langer meegaat.

Ik ben opgegroeid in een traditioneel gezin. Mijn vader was zeeman op de grote vaart. Omdat hij zo veel weg was, waren mijn moeder, zus en ik volledig op elkaar aangewezen. Als mijn vader er wel was, deden we andere dingen en aten zelfs ander eten. We hadden een leven met vader en één zonder. Mijn moeder was heel beschermend en wilde dat ik zo lang mogelijk thuis bleef wonen. Op een gegeven moment las ik een artikel over de Academie van Beeldende Vorming en dat leek me fantastisch. Mijn ouders zijn een keer mee geweest om te vragen of er garantie was op een baan en uiteindelijk mocht ik me aanmelden. Ze hebben het toegestaan onder voorwaarde dat ik er niet zo raar bij zou lopen als de mensen daar. 

foto: Jorre Janssens

Op de academie leerde ik van Marlene Dumas mijn signatuur als kunstenaar te vinden en mijn creatieve proces te blijven ontwikkelen. Na mijn afstuderen stond ik in de startblokken voor succes: ik was met hoge cijfers afgestudeerd en sommige docenten kochten mijn werk. Ik leerde subsidies aan te vragen, exposeerde veel en ontwikkelde installaties en performances. Ik deed mee aan performance festivals in het buitenland en mijn afstudeerfilm werd vertoond op filmfestivals. Ik had een enorme drive om werk te maken en kon dankzij een uitkering fulltime aan mijn kunstenaarschap werken.

In tegenstelling tot het echte leven voelde ik me in de kunst sterk en geëmancipeerd: ik deed naakt performances voor publiek, maakte excentrieke pakken en reisde van festival naar festival. Mensen waren onder de indruk van mijn performances, maar met terugwerkende kracht zie ik dat die aandacht ook te maken had met het feit dat ik jong en naakt was. Ik kreeg soms opmerkingen als ‘Je hebt een lekkere kont’ in plaats van inhoudelijke feedback. Ik had niet door dat mensen ook op een geseksualiseerde manier naar mijn werk zouden kunnen kijken.

Ik ging heel ver voor de kunst

Riet van der Linden van Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst (SVBK) en hoofdredacteur van Ruimte nodigde me uit mee naar Bonn te gaan om samen met een aantal vrouwelijke kunstenaars Nederland  te vertegenwoordigen in een internationale expositie in het Frauenmuseum. Riet maakte zich sterk voor gelijke behandeling van vrouwelijke kunstenaars en inspireerde me om kritischer naar de rol van vrouwen te kijken. 

Helaas ging mijn energie ook in andere dingen zitten. Ik worstelde met een laag zelfbeeld en dat uitte zich in een hardnekkige eetstoornis. Ik had een moeizame relatie met mijn eigen lichaam. Ik vond mezelf te vrouwelijk, mijn lichaam te aards en te weinig vergeestelijkt. Ik ben lang in therapie geweest. Achteraf gezien leefde ik bijna sektarisch. Ik ging heel ver voor de kunst. Daarom waren mijn ouders er ook zo op tegen: ze dachten dat ik gehersenspoeld werd en waren ervan overtuigd dat mijn eetstoornis ermee te maken had. Maar het was precies andersom: ik had kunst nodig om gezond te blijven.

Sunny, 2022

Tijdens mijn studie had ik een relatie met een beeldend kunstenaar. Hij kwam met een aantal mannelijke kunstenaars regelmatig samen. Ik vond hun gesprekken over kunst super interessant. Helaas deed ik voor spek en bonen mee want ze bespraken wel elkaars werk, maar nooit mijn werk. Ik moest ook altijd bij mijn vriend komen om zijn werk te bespreken als ik net zelf lekker bezig was. Toen ik besefte dat ik met hem in een ongezonde relatie zat, ben ik weggegaan. Ik was daarna bang dat ik geen eigen werk meer kon maken. Maar natuurlijk kon ik dat. 

Het schip
Na vijf succesvolle jaren van exposeren in binnen- en buitenland ben ik radicaal een andere richting opgegaan. In een impulsieve bui besloot ik met mijn vader mee te varen op een containerschip. Ik kwam in een totaal andere omgeving terecht. Er waren bijna alleen mannen. Voor het eerst voelde ik dat het ook bijzonder kon zijn om een vrouw te zijn. Dat was een positieve cultuurshock. De mensen op het schip waren totaal niet met kunst bezig en ik ging het enorm relativeren. Ik besefte dat ik niet verder kon leven van een uitkering. Omdat ik werk had verkocht was ik bij het UWV boven komen drijven en werd ik min of meer gedwongen om te solliciteren. De tijd van fulltime kunstenaarschap was ten einde gekomen. Ik schreef me in bij een arbeidsbureau en volgde een opleiding voor management assistente. Op een gegeven moment dacht ik: als ik dan toch een baan moet nemen, dan kan ik dat beter doen in een wereld waar ik verstand van heb. Mijn eerste baan was bij de Tilburgse Kunststichting en ik heb vanaf daar een goede carrière opgebouwd in de culturele wereld. Eerst bij de kunstuitleen en later begeleidde ik opdrachten voor kunstenaars in de openbare ruimte. Ik organiseerde tentoonstellingen en voerde adviesgesprekken met beeldend kunstenaars. Het is ontzettend bevredigend om kunstenaars een stap verder te helpen in de realisatie van een project. Heel soms voel ik de behoefte om over mijn eigen werk te sparren, bijvoorbeeld toen ik een expositie met Gijs Assmann organiseerde. Met hem had ik best over mijn eigen werk willen praten, want ik voelde veel verwantschap, maar dat doe je niet omdat je een dienende rol hebt. Ik heb nooit gebruik gemaakt van het netwerk dat ik had door mijn betaalde werk. Dat is mijn eer te na.

Ik heb altijd gestreden voor een rechtvaardig beleid voor alle kunstenaars

Op mijn werk heb ik altijd gestreden voor een rechtvaardig beleid voor alle kunstenaars. Sommige collega’s stelden alleen mannelijke kunstenaars voor kunstopdrachten voor. In jaarverslagen keek ik kritisch naar hoeveel mannen en hoeveel vrouwen we een opdracht of mogelijkheid tot exposeren hadden gegeven. Het is helaas nog steeds niet gelijk verdeeld. Ik had graag door willen groeien naar een hogere functie zodat ik meer invloed op cultuurbeleid had kunnen uitoefenen. Het is jammer dat dit niet gelukt is, maar zodra ik in mijn atelier ben, kan ik dat relativeren. Diep van binnen wil ik nog steeds carrière maken in de kunstwereld, exposeren en leven van de verkoop van mijn werk. 

Kinderen
Na mijn reis op het schip was er een kinderwens ontstaan en ontmoette ik de vader van mijn kinderen. Zwanger worden lukte aanvankelijk niet en we zijn lang bezig geweest met IVF-behandelingen. Onze kinderwens had veel stress op de relatie gezet en ik was gaandeweg behoorlijk geobsedeerd geraakt met het vrouwenlichaam. Ik was ervan overtuigd dat ik als vrouw mislukt was als ik geen kinderen kreeg! Tijdens mijn tweede zwangerschap ging het door een buitenbaarmoederlijke zwangerschap bijna mis. Toen besefte ik dat ik te ver was gegaan: alles opgeven voor een kind. Kort daarna gingen we scheiden. Ik ben sindsdien altijd kostwinner geweest. Naast de zorg voor de kinderen en mijn betaalde baan had ik vooral behoefte om werk te maken. Ook in slechte perioden ging ik door. Kunst maken was ook een manier van overleven. 

Vroeger ging ik nog weleens naar Marlene Dumas om over mijn werk te sparren, maar op een gegeven moment ben ik daarmee gestopt want ze werd steeds succesvoller en ik wilde haar niet lastigvallen. Je gaat geloven dat als je het in de kunstwereld niet maakt, je geen echte kunstenaar bent. Als je wel het podium krijgt, dan kun je daarin groeien.  Als je van iedereen hoort dat je goed bent en er wordt geld naar je toegeschoven, groeit je zelfvertrouwen. Ik zie dat gebeuren bij de kunstenaars die ik verder help in hun carrière. Ik ken succesvolle kunstenaars die jarenlang subsidie ontvangen. Dat zijn eigenlijk staats kunstenaars. Het subsidiesysteem steunt slechts een hele kleine groep. Ik heb lang gedacht dat ik niet goed genoeg was, terwijl ik nu zie dat ik buiten het systeem viel. 

Ik ben teleurgesteld geraakt in de kunstwereld. Ik dacht dat het een vooruitstrevende wereld was. Als mensen morgen tegen mij zeggen: ‘Atty, hier heb je een koffer met geld, je hoeft nooit meer te werken’, dan hou ik meteen op met mijn huidige baan. Ik heb zoveel plannen, zoveel werk dat ik nog wil maken. Soms overvalt het idee me dat mijn werk onzichtbaar blijft en dat het zich opstapelt op zolder. Het liefste wil ik een grote solo en mijn werk verkopen. Maar afgezien van mijn eigen kunst, ben ik gewoon vóór kunst. Het is belangrijk en daarom blijf ik daar altijd voor strijden!

juli 2023

attybax.com

Scroll naar boven