Britt Dorenbosch (1986) – Mijn thuis is mijn universum
Van jongs af aan ben ik geboeid door mensen, natuur en cultuur. Deze brede interesse zorgde ervoor dat ik moeite had om een passende studie te kiezen. Hoewel mijn docent handenarbeid me aanraadde naar de kunstacademie te gaan, twijfelde ik tussen sociologie, antropologie en archeologie. Uiteindelijk koos ik voor sociologie, maar al snel merkte ik dat het geen match was. Toch heb ik de studie afgemaakt, iets wat ik van huis uit had meegekregen. Ik kom uit een kunstzinnig gezin: mijn moeder is kunstenaar en mijn vader heeft zijn liefde voor de natuur aan ons overgedragen. Tijdens mijn master sociologie van kunst en cultuur, waarin ik opnieuw niet helemaal mijn plek vond, besloot ik voor de lol een paar schilderlessen te volgen. Dat veranderde alles. Ik werd gegrepen door het maken van kunst en besloot me aan te melden voor de kunstacademie.
Op de academie bloeide ik op. Ik werkte hard en produceerde veel. Mijn wetenschappelijke achtergrond kwam daarbij goed van pas: ik had geleerd kritisch te denken en te reflecteren. Na de academie kwam voor mij de echte uitdaging. Ik was bang dat als ik niet keihard zou werken, ik snel zou worden vergeten, want ieder jaar stroomden er weer honderden nieuwe kunstenaars het veld in. Achteraf besef ik dat ik door deze angst mezelf te weinig vrijheid gunde om te onderzoeken wat ik wilde maken. Een keerpunt kwam na een expositie van Grayson Perry in het Bonnefantenmuseum. In zijn werk verweeft hij thema’s als klassenverschillen en sociale relaties, en combineert hij antropologie met kunst. Dat raakte me, en ik realiseerde me dat het oké was om mijn verschillende interessegebieden te combineren in mijn werk. Sindsdien kijk ik met een antropologische blik naar mijn eigen wereld en besef ik dat ik al op de academie op microniveau sociologie bedreef en nog steeds vanuit een persoonlijk perspectief een universele ervaring zichtbaar maak.
In mijn werk staan begrippen als verbinding, thuis en familie centraal. Ik ben gefascineerd door hoe generaties en vooral de vrouwenlijn in mijn familie doorwerken in mijn leven. Het idee dat, na de geboorte van een kind, cellen van het kind in jou achterblijven, vind ik intrigerend. Met de komst van mijn dochter in 2019 voegde ik zelf een nieuwe generatie vrouwen toe, en ben ik gaan onderzoeken hoe die familielijn doorwerkt in haar leven. Hoe hebben mijn ouders hun wereld aangereikt? En hoe geef ik die door? Haar geboorte viel samen met de lockdown, wat me de ruimte gaf om haar relatie met de wereld om haar heen van dichtbij te onderzoeken. Ik woon samen met mijn dochter in een atelierwoning, waar werk en leven nauw verweven zijn. Het is dan ook niet gek dat mijn schilderijen die twee werelden samenbrengen. Ik gebruik foto’s van alledaagse situaties als basis voor mijn werk, en na de geboorte van mijn dochter verschenen daarin steeds vaker stukjes van mijn kind: een mollig handje, een voetje, een stukje speelgoed. Hoewel huiselijkheid altijd al een thema was, vond ik het spannend om deze nieuwe elementen aan mijn werk toe te voegen. Ik wilde niet de vrouw zijn die alleen nog maar over haar kind praat. Dat was ‘not done’, dacht ik. Maar toen iemand me zei dat het volkomen logisch was dat ik mijn dochter betrok in mijn werk, voelde ik een last van mijn schouders vallen. Ik was bang voor de reactie van het publiek, en een positieve bevestiging van buiten had ik nodig.
Waarom vond ik het zo lastig om als kunstenaar openlijk over moederschap te praten?
Deze bevestiging zette me wel aan het denken: waarom vond ik het zo lastig om als kunstenaar openlijk over moederschap te praten? Waar waren de vrouwelijke kunstenaars die kinderen hadden? Ik had maar weinig rolmodellen. Mijn moeder, ook kunstenaar, koos ervoor thuis te blijven voor de kinderen. Ik moest de combinatie van werk en moederschap zelf uitvinden. Nu besef ik dat ik in de eerste jaren mijn dochter altijd voorrang heb gegeven en mijn werk op de tweede plaats kwam. Mijn worsteling lag niet in mijn werk, maar in mijn verdeling van tijd en aandacht. Ondanks dat dit vaak frustratie gaf had ik het niet anders willen doen. Nu mijn dochter bijna vijf is, zie ik dat de afgelopen jaren intens en hectisch waren. Ik voelde een enorme druk om te bewijzen dat ik er nog steeds was. Ik werkte keihard, terwijl het waarschijnlijk beter voor me was geweest om het rustiger aan te doen. Ik was bang dat als ik niet zichtbaar bleef, mijn carrière voorbij zou zijn. Ik zie ook mannelijke kunstenaars worstelen met tijd en focus na de geboorte van een kind, maar de kunstwereld lijkt minder van hen te verwachten dat ze daarin kopje onder gaan.
Het blijft frustrerend hoe ingewikkeld het is om een gezond rolmodel te zijn voor je kind, zeker als je het gevoel hebt daarin alleen te staan. Toen ik het boek How Not to Exclude Artist Mothers (and other parents) van Hettie Judah las zag ik: ik ben niet de enige die hiermee worstelt, en ik wil actief bijdragen aan het zichtbaar maken van moederschap in de kunstwereld. Pas toen ik me hierover uitsprak, begon ik connecties te maken. Inmiddels heb ik een netwerk van kunstenaar-moeders die ik kan bellen. Het ironische is dat je pas ontdekt wat er mis is in de kunstwereld als je moeder wordt. Maar op het moment dat je er het meest last van hebt, heb je geen tijd om een activist te zijn en op de barricade te staan. Gelukkig krijgt moederschap steeds meer ruimte in de kunst. Ik hoop dat dit geen tijdelijke trend is, maar een blijvende verandering. Door mijn moederschap te schilderen draag ik bij aan deze beweging. Er wordt meer over het thema gepraat, en ik zie verandering in kleine stapjes. Toen ik een praatje moest houden op een opening, koos ik ervoor om mijn dochter bij me te laten staan. Ik laat bewust zien dat ik een kind heb om het moederschap in de kunst te normaliseren.
Waar ik me voor wil inzetten is het mogelijk maken van geschikte residentieplekken voor ouder-kunstenaars in Nederland. In Amerika bestaan al ‘family-friendly’ residenties, waar oppas, maaltijden en ruimte voor partners wordt geregeld. Ik zou ook graag een residentie zonder mijn kind doen, maar in Nederland wordt nog onvoldoende rekening gehouden met de behoeften van ouder-kunstenaars. Zo kan ik maar een korte periode van huis, wil ik niet te ver van mijn woonplaats, en het liefst slaap ik thuis. Ik heb me ondanks dat toch aangemeld voor een aantal residenties. Ik vraag me af of ik wel moet melden dat ik moeder ben, maar zolang we niet aangeven wat we nodig hebben, zal een verandering zeker niet komen.
Mijn relatie met de kunstwereld is dubbel. Aan de ene kant geeft het me veel, aan de andere kant kan het verstikkend zijn. Het gevoel dat je naar elke opening moet om erbij te horen, werkt voor mij verlammend. Ik realiseer me inmiddels dat er veel manieren zijn om als kunstenaar waardevol te zijn, en dat het belangrijk is om minder gewicht te geven aan de ‘stempels’ die op een cv staan. De kunstwereld is een spectrum: iedere kunstenaar moet voor zichzelf uitvinden wat het beste werkt, in mijn geval is dat onder andere de kunstuitleen. Mijn werk wordt vaak gekocht door moeders en vaders die zich herkennen in de levensfase waarin ik zit. Die herkenning is waardevol voor me. Ik weet nu in welke niche ik pas en kan daar beter op inspelen. Ik heb wel geleerd dat je het zelf moet regelen, mensen komen niet naar je toe. Ik nodig curatoren uit die bezig zijn met mijn thema. En soms moet je geduld hebben. Na mijn deelname aan Prospect en Concept bij Art Rotterdam in 2017 leek er niets te gebeuren, maar jaren later is er naar aanleiding van die show werk aangekocht door de Rijksoverheid.
Nadat ik moeder ben geworden ben ik actief op zoek gegaan naar vrouwelijke kunstenaars uit generaties voor mij. Het boek The Story of Art Without Men van Katy Hessel heeft me laten zien hoeveel onzichtbare vrouwen er in de kunst zijn geweest. Ik leerde er op de academie niets over, waardoor ik mezelf heb moeten onderwijzen. Ik hoop van harte dat dit gaat veranderen op kunstacademies. We zijn er nog niet met meer vrouwelijke docenten, ook in het curriculum moeten vrouwen een plek krijgen. In mijn atelier hangen voorbeelden van mijn favoriete kunstwerken van vrouwelijke kunstenaars. Ik hoop dat ik hiermee iets doorgeef aan alle kinderen die bij mij op tekenles komen. Ik wil mijn steentje bijdragen in de educatie van een nieuwe generatie. Door het werk van die vrouwen in mijn atelier op te hangen en erover te praten, sijpelt die energie door in het leven van de kinderen en ook in dat van mijzelf.