Helma Pantus (1957) – Kunst komt uit je kloten!
Ik hoorde gisteren dat er weer een kleine kunstprijs naar een gerenommeerde kunstenaar is gegaan. Die prijzen, met uitzondering van een oeuvreprijs, zijn er alleen maar ter meerdere eer en glorie van de prijsgever. Het is de omgekeerde wereld, door grote namen te honoreren zetten ze zichzelf in de kijker. Maar die grote namen hebben niet zo’n prijsje van €7.500 nodig terwijl zoveel andere kunstenaars er heel blij mee zouden zijn. Zo’n prijs zou moeten zijn voor mensen die een zetje nodig hebben in hun carrière. Daarnaast gaan prijzen relatief vaak naar jonge kunstenaars, het zou goed zijn als er meer prijzen kwamen zonder leeftijdsgrens.
Vroeger was ik heel onzeker. Ik wist wel dat ik talent had, maar niet wat ik te zeggen had. Dat heeft te maken met mijn eenvoudige komaf. Ik kom uit een braaf gezin uit Nijmegen. Het waren goede, katholieke mensen, ze kregen netjes vijf kinderen en ze werkten hard. Mijn ouders hadden weinig zelfbewustzijn. Er werd nergens openlijk over gesproken, want dat werd gezien als de vuile was buiten hangen. Als kind voelde ik dat er iets moest zijn wat de moeite waard was en daar ben ik naar op zoek gegaan.
ADHD
Op school dachten ze dat ik niet zo slim was. ‘Mavootje 3’ zei de pater over me. Sinds een paar jaar weet ik dat ik ADHD heb maar dat bestond toen niet (wel de symptomen maar niet de naam). Ik was snel afgeleid en kon me slecht concentreren. Ik zat steeds te kletsen of te dromen. Ik wilde graag uitblinken en ik was goed in dansen en tekenen en vooral in dat laatste werd ik op school bevestigd. Kunst was geen verboden terrein, ik kom niet uit een milieu waar mensen streng zijn en je de toegang tot een kunstacademie ontzeggen. Vanuit mijn bescheidenheid dacht ik dat ik illustratrice zou worden. Maar toen ik eenmaal op de academie zat ging ik voor het echte werk!
Op de academie in Den Bosch had je twee afdelingen schilderen. Bij de ene afdeling had je mensen als Jacques Frenken en Henk Zomer en werd er abstract-expressionistisch geschilderd en bij de andere afdeling had je docenten die beroemder waren zoals Jef Diederen en Ger Lataster. Ik weet nog hoe Henk Zomer reageerde toen ik zei: ‘Ik wil zélf leven, ik wil kunstenaar zijn en dat kan niet met kinderen.’ Hij zei: ‘Wil jij geen kinderen?’ Maar dan ben jij geen goede kunstenaar!’ Ik denk dat hij bedoelde dat ik dan de gevoelige kant in mezelf zou afsluiten en daarom geen goede schilder zou kunnen zijn. Een andere docent zei: ‘Kunst komt uit je kloten.’ ‘Nou, die heb ik dus niet’, dacht ik nog, maar ik trok het me niet aan want ik was enorm ambitieus. Zo’n man zou nu waarschijnlijk op staande voet ontslagen worden. Je kon in die tijd niets persoonlijks in je werk stoppen. Het moest altijd groot en universeel zijn. En die instelling is helaas zo gebleven. Later, toen ik succes had, zei iemand uit de kunstwereld: ‘Jouw werk is zo persoonlijk, daar zou ik niks over kunnen zeggen!’ Er waren geen vrouwelijke docenten op de academie. Ik ben bewust in een commissie gaan zitten die nieuwe docenten selecteerde. Toen ik aangaf dat ik een vrouwelijke docent wilde deed men alsof die er niet waren en uiteindelijk hebben ze één vrouw naar voren geschoven maar die was niet van het kaliber waar we wat aan hadden.
Ik besloot om geen eindexamen te doen, maar me aan te melden bij de academie in Düsseldorf en voor Atelier ’63 in Haarlem. Ik werd op beide plekken aangenomen. Ik koos voor de Ateliers want ik had een vriend in Amsterdam. Achteraf gezien had ik beter naar Düsseldorf kunnen gaan. Tegen die macho’s daar, die minder ‘would be’ conceptueel werkten, was ik wel opgewassen geweest, dat weet ik zeker. Ateliers ‘63 voelde een beetje als de militaire dienst. Je werd enorm uitdagend, maar niet persoonlijk benaderd. Maar ik moet ook toegeven dat ik erheen ging met de gedachte om mijzelf te laten ontmaskeren, zo van, dan zal wel blijken dat ik alleen maar bluf ben. Ik merkte dat vrouwen met een buitenlandse achtergrond beter om konden gaan met mannelijke docenten. Bovendien kwamen ze vaker uit gegoede milieus en dat helpt mee in het sociale contact. Bijvoorbeeld Marlene Dumas, die net een jaar daarvoor was afgestudeerd. Door haar succesvolle carrière konden mensen altijd zeggen, zie je wel, we hebben wel een vrouw! Ze is een ontzettend goede kunstenaar, maar was ook een doekje voor het bloeden.
Spierballenvrouw
Na de Ateliers 63 beleefde ik een belangrijk moment in mijn carrière. Ik ging met mijn vriend, die ook kunstenaar was, naar Parijs. Ik had nog steeds de neiging om maar rond te rennen, terwijl hij het tegenovergestelde was: kalm, serieus en filosofisch. Op een bepaald moment gingen we naar een parkje en zei mijn vriend: ‘Ik weet niet wat jij gaat doen, maar ik blijf hier de hele middag op dit bankje zitten!’ Ik ging naast hem zitten en er gebeurde toen iets belangrijks: ik kreeg rust en zag in de plattegrond van het parkje een beeld. Daarmee ontstond een idee voor een schilderij dat ik meteen na thuiskomst gemaakt heb. En ik wist dat het goed was. Hiermee won ik de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. Dat was fijn maar het ging eigenlijk te snel. Ik dacht: ‘Nu moet ik het weten.’ Maar ik wist het niet. Ik blokkeerde en ben uiteindelijk naar een psychiater gegaan. Soms heb je iemand nodig in het leven die je een zetje geeft, die je iets laat inzien. Door mijn gesprekken met de psychiater durfde ik eindelijk te doen wat ik wilde. Ik had op de academie geleerd dat alles groot moest en ik was ervan overtuigd geraakt dat ik een spierballenvrouw moest zijn om te kunnen overleven. Ik had een tomeloze ambitie, maar was tegelijkertijd dodelijk onzeker en daar kan niets uit voortkomen. Ik leerde kleine stapjes te zetten. Ik schilderde bijvoorbeeld op mijn eigen manier ‘Meisje op de schommel’ van Fragonard na, omdat het licht, lucht en ruimte had, net genoeg om een verhaal te vertellen. Zo kwam eindelijk de lust, het plezier en het verhaal in mijn werk dat ik al zo lang zocht.
In mijn voorliefde voor het verhalende ben ik nooit gestimuleerd. Het heeft veel gekost om het te vinden of toe te durven laten. Mijn vriend moedigde me aan om naar openingen te gaan. Ik had de neiging om dat niet te doen. Ik ben goed in mijzelf onzichtbaar maken. Ik hou er niet van om mezelf ergens in te wringen en uitvoerig te vertellen over waar ik mee bezig ben. Als ik dat doe, moet ik daar dagen van bijkomen. Toch gingen we regelmatig naar Galerie de Eendt in Amsterdam. Door de gesprekken met de galeriehouder werden we uitgenodigd om daar te exposeren. We behoorden tot de eersten die weer begonnen met figuratie in het schilderen: Toon Noij, Siert Dallinga, Gerard Druiven en ik. Het was een succesvolle tijd: ik ontving beurzen, stipendia en verkocht goed.
Jezelf feminist noemen was jezelf buitenspel zetten.
Op een gegeven moment vormde ik een leuke groep vrouwelijke kunstenaars waar ik nog steeds mee om ga: Lilly van der Stokker, Kinke Kooi en H.W. Werther. Ik was lid van Arti et Amicitiae in Amsterdam geworden. Ik wist dat Harry Mulisch een herenclub had en samen met Pam Emmerik richtten we dus een damesclub op. We hadden behoefte aan een plek om vrijuit te praten, te zeuren over het werk en de wereld. De damesclub is van samenstelling veranderd en we heten nu de Zeurclub, Soeurclub volgens sommigen. Het duurde lang voor ik vrouwen interessant en leuk begon te vinden. De andere kant van het verhaal was dat vrouwen elkaar ook naar beneden trokken. Toen begin jaren tachtig het feminisme opkwam, kon je je daar niet mee identificeren, want dan was je een pot. Jezelf feminist noemen was jezelf buitenspel zetten. Ik vond mannen boeiender omdat ze verder gingen of extremere dingen deden. Ik probeerde me aan ze aan te passen want anders werd je niet serieus genomen. Vrouwen die supergrote werken maakten en deden wat mannen deden, werden wel geaccepteerd. Maar als je gevoelig of klein werk maakte deed je niet mee en dat is helaas nog steeds zo. Toen ik jong was had ik dit niet door. Ik was ervan overtuigd dat als het niet lukte met mijn kunstenaarschap het mijn eigen fout zou zijn. Wat akelig is aan deze tijd is dat bepaalde karakters niet meedoen in de kunstwereld. Denk aan mensen die introvert, gevoelig of bescheiden zijn; dat wordt afgestraft. Dat kan toch niet de bedoeling van kunst zijn? Neem nou Morandi: die zou in deze tijd helemaal niet kunnen bestaan! Maar ook van Gogh schijnt een enorme zeur te zijn geweest, en zonder zijn schoonzus zouden wij niets van hem hebben gehoord.
In verband met mijn ambities wilde ik nooit kinderen, maar toen ik 45 jaar werd kreeg ik toch de behoefte aan een soort huiselijkheid en die kon ik niet voor mezelf maken. Mijn zwangerschap was een glorieuze tijd. Ik weet nog dat een collega met de kinderwagen door de stad liep om te laten zien dat ze er nog was, maar die behoefte had ik niet. Toen ik zwanger was voelde ik me niet scherp: ik was als een voetballer die de bal niet meer in de goal kon krijgen. Mijn hoofd was ergens anders, maar niet weg van de kunst. Je bent niet bezig om er op uit te gaan of zichtbaar te zijn. Ik vond het niet erg, ik was gewoon hartstikke gelukkig. Het gaat in the end toch om het leven. Mijn galerie stopte ook in die tijd. Voor de geboorte van mijn dochter deed ik jaarlijks mee aan acht groepstentoonstellingen maar ineens was dat afgelopen. Ik werd al snel niet meer gevraagd. Ik was niet voldoende doorgebroken om deze val in mijn carrière te compenseren. In diezelfde tijd werd ik via een collega gevraagd of ik bij een galerie langs kon komen met mijn map. Ik ging naar de galeriehouder toe maar hij vond het werk te klein. Achteraf hoorde ik dat hij had gezegd dat ik mijn kind had meegenomen terwijl dat niet waar was. Het feit dat ik een kind had, werd gebruikt om me af te serveren.
Ik kan mezelf onderhouden en zou beurzen kunnen aanvragen, maar je voelt dat het steeds moeilijker wordt om nog aanspraak te maken op die pot met geld. Mijn dochter is volwassen en het voelt alsof de cirkel rond is. Ik ben weer vrij, ik heb weer tijd en kan doen wat ik wil. Als ik terugkijk begrijp ik niet waarom we zo krampachtig over tijd doen. Van Gogh heeft zijn hele oeuvre in vijf jaar bij elkaar geschilderd. Wat is er mis met een periode van minder ambitie? Je moet toch, zeker in de kunst, een vrij mens zijn? Het gaat om het leven en ik geniet van alles wat voorbijkomt. Ook mijn huidige werk is daarvan het product.
augustus 2023