Hemaseh Manawi Rad (1995) – Ik hoop dat diversiteit geen hype is
Hemaseh betekent ‘epos’ of ‘episch’ en dat is precies waar ik goed in ben: het vertellen van verhalen. Je zou mijn werk kunnen zien als een groot dagboek, waarin ik het geheime deel van mezelf blootgeef. Ik heb zo lang gevoeld dat ik anders was, dat ik het risico niet durfde te nemen om te laten zien hoe ik echt ben. In mijn werk gebruik ik codetaal en symboliek, vaak uit de Iraanse cultuur. Wanneer je mijn werk bekijkt, voel je dat ik iets heel persoonlijks vertel. Vanuit een wederkerigheid komen mensen naar me toe en vertellen me spontaan hun eigen verhaal. Mijn werk is een uitnodiging om het gesprek aan te gaan over hoe het is om te leven tussen twee culturen.
Als kind voelde ik me niet thuis in de Nederlandse, maar ook niet in de Iraanse cultuur. Mijn ouders zijn voordat ik geboren werd vanuit Iran naar Nederland gevlucht. We woonden in een dorp in Brabant en ze moedigden me aan om zoveel mogelijk mee te doen met leeftijdsgenoten maar het contrast met thuis was groot. We aten anders, keken andere tv-programma’s en haalden het nieuws van andere media dan de westerse. Ik zocht een hokje waar ik wel in zou passen en de alternatieve muziekscene was in mijn tienerjaren een veilige plek waar ik kon uitzoeken wie ik wilde zijn. Mijn eerste rolmodel was Gerard Way, de zanger van mijn lievelingsband My Chemical Romance, die ook kunst maakte en strips tekende. Dit inspireerde me om op zoek te gaan naar mijn eigen wereld waarin ik voluit Hemaseh kon zijn. Ik begon te tekenen over alles dat mij bezig hield: interesses, verlangens en dromen. De basis voor mijn kunstenaarschap is daar gelegd.
Toen het moment gekomen was om een vervolgopleiding te kiezen trok een creatief en vrij beroep me het meest, maar ik vond dat ik mijn toekomst niet mocht vergooien aan een studie met weinig carrièrekansen. Mijn ouders hadden alles opgeofferd om hiernaartoe te komen. In Iran wordt wel gegrapt dat je de keuze hebt tussen engineer, dokter of advocaat, met alle andere beroepen ben je de teleurstelling van de familie. Mijn ouders adviseerden mij om voor zekerheid te kiezen, ook omdat de kunstwereld voor hen onbekend terrein was. Ik koos daarom voor grafische vormgeving en werd aangenomen op kunstacademie St Joost in Den Bosch. Tijdens het interdisciplinaire basisjaar ontdekte ik al snel dat ik me het meest aangetrokken voelde tot de vrije vakken. Mijn ouders steunden me toen ik besloot over te stappen naar de autonome afdeling en inmiddels zijn ze mijn grootste supporters.
Veel van de kunstenaars die voorbij kwamen op de academie vond ik niet inspirerend
Ik was 17 jaar oud toen ik begon aan de kunstacademie en zat eigenlijk nog in mijn tienerjaren. Ik moest met vallen en opstaan leren wat de ongeschreven regels en wetten waren. Ik merkte dat ik niet zo goed mee kon komen als mijn klasgenoten. Er waren nauwelijks studenten met een bi-culturele achtergrond en we kregen vooral les in Westerse conceptuele kunst waarin ik weinig herkenning of aansluiting vond. Veel van de kunstenaars die voorbij kwamen, vond ik niet inspirerend. Mijn interesses lagen op een heel ander vlak, namelijk bij de popcultuur en televisie. Tijdens mijn jeugd was de tv m’n allergrootste vriend geweest die me Nederlands had geleerd en me de gelegenheid gaf om weg te dromen. Ik keek alles, pulp, tekenfilms en programma’s die totaal over de top waren. Ik was gek op tv waarin humor, absurdisme en grofheid vrij spel kregen. Het vormde een contrast met de saaie en aangeharkte wereld om me heen.
Op de afdeling autonome beeldende kunst koos ik voor arbeidsintensieve technieken waardoor ik meer in de werkplaats te vinden was dan in het klaslokaal. Ik maakte mezelf hiermee een beetje onzichtbaar. Ik werkte met materialen als klei, satijnen stoffen, pailletten, glitters en plakparels. Het werk dat ik maakte werd vaak als te esthetisch, meisjesachtig en decoratief gezien. Ik werd hierdoor soms weggezet als hobbymoeder terwijl een mannelijke student die met dezelfde materialen werkte dit niet te horen kreeg. Gelukkig waren er ook docenten die wel vertrouwen hadden in mijn aanpak en me stimuleerden om door te zetten. Er was een fijne solidariteit onder de vrouwelijke studenten en we kwamen voor elkaar op in moeilijke situaties. Het viel op dat de jongens met veel meer zelfvertrouwen hun werk presenteerden. Het leek wel alsof die bravoure klakkeloos werd overgenomen door de docenten waardoor ik me soms afvroeg wat er nu eigenlijk beoordeeld werd: het werk of de attitude. Voor studenten die niet zelfverzekerd waren verdween hiermee de safe space tijdens beoordelingen. Academies bestaan vooral uit vrouwen maar mannen bepalen nog steeds de norm en de cultuur.
Naast mijn studie moest ik hard werken om alles te kunnen bekostigen. Ik was vaak moe en kreeg daardoor minder gedaan. Klasgenoten waren al verder in hun creatieve proces en ik kreeg daar soms kritiek op, maar ik voerde mijn persoonlijke situatie nooit op als excuus. Zo ben ik opgevoed: je lost zelf je problemen op. In vergelijking met veel van mijn klasgenoten stond ik op achterstand zonder financiële steun, Nederlandse ouders of een netwerk in de sector. Er is nog te weinig besef wat een privilege het is als je daar wel over beschikt.
In het derde jaar van de academie bleef ik zitten. Het voordeel hiervan was dat ik niets meer te verliezen had. Dit gaf me de kracht om meer te experimenteren en grote stappen te zetten. Ik had mezelf altijd onzichtbaar gemaakt, maar nu durfde ik letterlijk meer ruimte in te nemen. Ik koos ervoor om me minder aan het schoolsysteem aan te passen en maakte alleen nog werk waar ik zelf achter stond. Omdat ik met veel meer lef mijn werk maakte, werden ook de docenten enthousiast.
Het probleem zit niet in mij maar bij de ander die er vooroordelen op na houdt
Op de academie werd mij wel eens gevraagd waarom ik geen werk over mijn afkomst maakte. Ik deed dat niet uit angst om als de allochtone student weggezet te worden. Ik had in mijn jeugd ervaren dat mijn huidskleur een reden was om me anders te behandelen. Ik wilde zijn zoals de rest en ik stopte veel energie in het wegpoetsen van mijn identiteit. Tegelijkertijd was ik aan het overcompenseren door me te verdiepen in conceptuele kunst, alle ‘goede’ tentoonstellingen te bezoeken en de ‘juiste’ boeken te lezen. Op een gegeven moment begon ik me af te vragen waarom ik twee keer zo hard moest werken als een ander om geaccepteerd te worden. Ik realiseerde me dat het probleem niet in mij zit maar bij de ander die er vooroordelen op na houdt. Pas toen ik werk ging maken over hoe het is om op te groeien tussen twee culturen kwam ik erachter hoeveel mensen tegen dezelfde dingen aanlopen en hoe mooi het is om deze verhalen te delen. De aandacht die er de afgelopen jaren is gekomen voor dit onderwerp heeft me geholpen om mijn werk naar een hoger plan te tillen. Ik ontmoet steeds meer kunstenaars die werk maken over de diaspora. De gesprekken die ik met ze heb geven me het vertrouwen om steeds meer mezelf te zijn. Het geeft meerwaarde als culturen zich mengen: denk aan het vormgeven van nieuwe tradities en rituelen, maar ook grappige misverstanden als het verkeerd vieren van een feestdag.
Het is voorgekomen dat ik voor een tentoonstelling ben gevraagd vanwege mijn buitenlandse naam. Als startende kunstenaar zei ik vaak op alles ja maar inmiddels doe ik meer onderzoek voordat ik een aanbod accepteer. Het blijft moeilijk om precies een vinger te kunnen leggen op iemands bedoelingen maar ik wil zeker weten dat een instelling mij niet gebruikt om hun quota te behalen en daarmee hun subsidie te bestendigen. Ik ben nu 6 jaar afgestudeerd en heel tevreden over hoe het gaat. Inmiddels heb ik vooral positieve ervaringen in de kunstwereld en ben ik blij met de aandacht die er is voor kunstenaars met een niet-westerse achtergrond. Er is van allerlei kanten interesse in mijn werk, ik heb een vaste galerie en heb exposities staan voor volgend jaar. Ik verkoop mijn werk, maar heb een solide bijbaan zodat ik geen concessies hoef te doen in mijn beeldende werk.
De kunstwereld blijft helaas een enorme mannenwereld, ik hoop dat ik net zo veel kans maak op een goede, duurzame carrière als mijn mannelijke collega’s. Op de academie was seksisme een veelbesproken onderwerp, maar we bespraken niet hoe we hier zelf mee om konden gaan. We dachten dat het mee zou vallen, maar de praktijk blijkt anders. Ik merk dat vrouwelijke kunstenaars meer bevraagd worden in wat ze maken en waarom. Het is niet eerlijk dat we ons, meer dan mannelijke kunstenaars, moeten verdedigen als het gaat om de materialen en thema’s die we gebruiken. Seksisme in de kunstwereld is een lastig gespreksonderwerp is, ook voor vrouwen. Er wordt gedaan alsof we de afgelopen jaren hele grote stappen hebben gezet en het allemaal wel prima is. Het is typisch dat we als kunstenaars zo streven naar perfectie als het onze eigen kunst betreft, maar dat we behoorlijk kritiekloos zijn als het gaat over de kunstwereld. Ik hoop dat diversiteit geen hype is en dat we straks weer terug bij af zijn. Dit kan alleen bestendigd worden als we met zijn allen hieraan blijven werken. Ik weet zeker dat als we er voor elkaar zijn en het samen aanpakken, er blijvende verandering kan ontstaan.
december 2023