Inge Riebeek – Leven is werk, werk is leven

Ik was een drop-out. Halverwege vijf atheneum besloot ik: ‘Ik doe het niet meer.’ Achteraf gezien had dat vooral te maken met mijn faalangst waardoor ik slecht paste in het schoolsysteem. In ons gezin was studeren de norm, maar ik werd diep ongelukkig van het idee dat ik na zes jaar middelbare school nog verder de boeken in zou moeten. Mijn vader was verbonden aan de landbouwhogeschool in Wageningen en ik herinner me dat ik hem aan het werk zag in het lab met zijn arm in de maag van een koe. Die praktische manier van kennis toepassen vond ik wel interessant. Mijn moeders rol was thuis bij de kinderen, ze heeft zich gevoegd naar hoe het toen in het christelijke milieu gangbaar was voor vrouwen, hoewel haar angstige karakter mogelijk ook een ander pad belemmerd had. 

Cultuur werd bij ons thuis belangrijk gevonden en gezien als verrijking van het leven. Zo gingen we bijvoorbeeld naar het Kröller Müller Museum en mochten we op muziek- en dansles, maar het was niet de bedoeling dat we ons beroep ervan zouden maken. Na gestopt te zijn met school besloot ik dat ik naar de kunstacademie wilde; ik had in mijn vrije tijd het werken met klei ontdekt en wilde me verder ontwikkelen op het gebied van keramiek. Het werd niet gewaardeerd dat ik stopte met school: mijn ouders trokken hun handen van me af en gaven me te kennen dat ik het zelf uit moest zoeken met studeren, inclusief de financiering ervan. Hoewel ik nog heel jong was, durfde ik dat aan. Ik heb ook nooit enige vorm van jaloezie gevoeld naar mijn broer of zus, wiens studies wel gefinancierd werden, omdat ik was waar ik wilde zijn. Mijn ouders waren later overigens wel trots op me toen ik met mijn werk in musea te zien was. 

Ik koos voor de kunstacademie in Breda vanwege hun keramiekafdeling. Ondanks dat ik mijn middelbare school niet had afgemaakt, kon ik gewoon starten na de afname van een IQ-test. Omdat de afdeling keramiek niet lang daarna ophield te bestaan, was ik in mijn jaar de enige student en doorliep ik mijn eigen programma. Ik kon doen wat ik wilde en kreeg alle vrijheid. Mede hierdoor had ik geen last meer van mijn faalangst. Er werd niet cijfermatig beoordeeld op de academie, kritiek op mijn werk kon ik goed hebben en omdat ik minder in het moment hoefde te presteren, bloeide ik op.

Mijn start in de kunstwereld verliep soepel en succesvol. Ik ontving de academieprijs voor de best afgestudeerde kunstenaar. Doordat ik de juiste mensen kende vond ik gelijk een atelier en ik besloot in Breda te blijven wonen. Museum de Beyerd in Breda heeft veel betekend voor de start van mijn carrière. Directeur Frank Tiesing had goede connecties met de kunstacademie en zag in mij een jong talent. Hij selecteerde me voor de reizende internationale tentoonstelling Germinations en plaatste me in de tentoonstelling ‘De vijf van Breda’. Exposeren in de Beyerd zorgde ervoor dat je gezien werd en dat je aantrekkelijker werd voor de kunstwereld. In het jaar van mijn afstuderen verdween de BKR-regeling. Ik had geen uitkering maar kreeg twee jaar na mijn afstuderen wel een Startstipendium. Ik verkocht bijvoorbeeld werk via galerie Nouvelles Images, waar ik mee mocht doen met thematische groepstentoonstellingen. Het leverde nog niet veel op maar ik kon in die tijd met weinig toe.

Martin
In 1996 leerde ik mijn huidige partner Martin Riebeek kennen. Hij zag in het museum de Beyerd mijn glazen berglandschap en omdat hij met soortgelijk werk bezig was, kwam hij naar mijn atelier om te vragen hoe ik dat gemaakt had. We hadden direct een sterke connectie, maar omdat we allebei een relatie hadden, bleef het aanvankelijk collegiaal. Een paar jaar later, toen we beiden single waren, exposeerden we samen in Amsterdam en ontstond er een relatie. Niet lang daarna gingen we samenwonen in het huis dat ik vlak daarvoor met steun van mijn ouders had kunnen kopen en waar we nu nog steeds wonen. 

Een kunstcarrière is enorm arbeidsintensief en je moet altijd aan het werk zijn om gezien en gehoord te worden.

Ik wilde graag een gezin, maar vond het tijdens mijn zwangerschap wat werk betreft wel spannend. En terecht: zo mocht ik na mijn verlof niet terugkeren bij het kunstencentrum waar ik les gaf. Ik realiseerde me dat ik me serieus had vastgelegd en verantwoordelijk was voor een kind dat van alles nodig zou hebben. In deze periode heb ik aan Martin voorgesteld om samen te gaan werken als kunstenaarsduo. Een kunstcarrière is enorm arbeidsintensief en je moet altijd aan het werk zijn om gezien en gehoord te worden. Kijkend naar ons beider karakter leek het me beter om voor één carrière te gaan, ik zag het bij ons gewoon niet gebeuren dat we én allebei die carrière konden hebben én het gezin. Omdat we elkaar al regelmatig hielpen met allerlei klussen, is de transitie naar één carrière heel vloeiend verlopen, net als de keuze voor de naam van ons kunstenaarsduo. We heetten eerst nog Martin Riebeek en Inge van ‘t Klooster, maar omdat de opdrachten meestal binnenkwamen op Martins naam, was het logisch om voor de naam Riebeek te kiezen. Wat meespeelde was dat ik in mijn privéleven de naam Inge Riebeek al gebruikte. 

Vanaf het begin van onze relatie vloeiden leven en werk in elkaar over. We verdienden ons geld met het maken van werk in de openbare ruimte en van verkopen en opdrachten voor bedrijfscollecties. We rolden van de ene opdracht in de andere. Omdat we altijd aan het werk waren, was het logisch dat we onze kinderen in het werk betrokken en soms ook voorkomen in onze werken. Toen we meededen aan een expositie bij Arti et Amicitiae, waar we een installatie maakten van een aquarium met koikarpers en een babybox als onderzoek naar huilbaby’s, lag onze eenjarige dochter, naast een aantal andere kinderen, ook in een bedje. Voor de kinderen was dit volstrekt normaal en mogelijk heeft het voor één van hen de keuze voor het kunstenaarschap bepaald.

fotografie: Sanne Donders in opdracht van de Rabobank Kunstcollectie

De eerste jaren was ik degene die het meeste thuis bij het gezin bleef, omdat ik de meest zorgende van ons tweeën was. Daarna gingen we om en om op reis om te filmen voor onze kunstprojecten en bleef er altijd een van ons thuis bij de kinderen. Onze taakverdeling was praktisch en ging uit van wat het gezin nodig had: wie kan dit nu het beste doen? Ik leerde monteren omdat ik dat vanuit huis kon doen toen de kinderen klein waren. We ontwikkelden ons tot een goed werkend en op elkaar ingesteld team. Het werk dat we als duo maakten bewoog zich steeds meer de digitale kant op en bestond vooral uit video installaties. Martin en ik beschouwen elkaar als gelijken en we kunnen onze onzekerheden bij elkaar kwijt. In de buitenwereld daarentegen, liepen we met name in het begin van onze carrière, soms wel tegen een hiërarchische manier van denken aan. Als we een audiovisuele zaak binnenliepen, werd Martin standaard als eerste aangesproken. Ook klopten sommige mensen eerder bij hem aan met inhoudelijke of artistieke vragen omdat hij net iets vaker als het brein achter een project werd beschouwd dan ik. Administratieve vragen daarentegen werden eerder aan mij gericht. Die aanname in een traditionele rolverdeling was niet fijn, maar ik probeerde het niet groter te maken dan het was en gelukkig is de tijd ten goede gekeerd. Ik denk dat ik, juist ook door de aanwezigheid van Martin, beschermd ben geweest tegen seksisme of vrouwonvriendelijk gedrag. Toen ik bijvoorbeeld meedeed aan Germinations werd er door iemand gesuggereerd dat ik alleen mee mocht doen omdat ik een vrouw was. Dat soort dingen hoorde ik achteraf, het is nooit in mijn gezicht gezegd.  

Als ik terugkijk op mijn leven ben ik niet ontevreden over de keuzes die ik heb gemaakt. We hebben een goede naam als kunstenaarsduo weten op te bouwen en er altijd ons brood mee kunnen verdienen. Onze jongste dochter, die net is afgestudeerd aan de kunstacademie, stapt nu de kunstwereld in. Ik denk dat het in deze tijd veel moeilijker is, niet alleen om een atelier te vinden, maar vrijwel alle aspecten van het kunstenaarschap. Martin en ik houden allebei niet van het netwerken en ik vraag me weleens af of ik het in deze tijd, waarin zichtbaarheid en manifestatiedrang veel belangrijker zijn geworden, had gered. Netwerken werkt niet als je kwetsbaar bent, je moet het leuk vinden om op iemand af te stappen. Ik klap dicht als ik me niet oprecht voel en het idee krijg dat ik loop te solliciteren. Ik weet dat ik daardoor kansen heb laten schieten, want mensen vinden het fijn als je ze aanspreekt, maar trouw zijn aan jezelf voelt op die momenten belangrijker. Ik hoop dat mijn dochter dezelfde kansen krijgt als ik heb gehad. 

april 2025
https://riebeek.net/

Scroll naar boven