Joyce Overheul (1989)- Het mag even pijn doen

Toen ik de verhalen van andere kunstenaars op deze website las, viel me op hoe recent de kunstwereld er heel anders uitzag voor vrouwen, maar ook hoe ver we nog te gaan hebben. In 2021 werd ik gevraagd door Gemeente Utrecht om een standbeeld te maken van verzetsvrouw Truus van Lier. Het beeld mocht van sommige commissieleden niet ‘te knap’ worden, dat zou afleiden van de boodschap. Dan vraag ik me af, mogen vrouwen dan niet én heldhaftig én knap tegelijk zijn?

Vrouwen moeten zich vaak nog verantwoorden voor de gevoelens van hun, al dan niet bestaande, partner. Ik krijg met regelmaat de vraag: ‘Wat vind je partner ervan dat je dit soort werk maakt?’ Inmiddels geef ik geen antwoord meer maar verwijs mensen naar de Finkbeinertest: een controlelijst voor journalisten, gemaakt om sekse-onderscheid in artikelen over vrouwelijke wetenschappers te voorkomen. Ook heel geschikt voor het interviewen van vrouwelijke kunstenaars.

met standbeeld Truus van Lier, foto: Luuk Huiskes

In 2013 mocht ik over mijn werk vertellen in een prime-time talkshow. Ze hadden een ‘luchtig’ onderwerp nodig en zochten een vrouw om de verdeling van de tafelgasten evenwichtiger te maken. Na de uitzending had ik 3500 mentions op Twitter, die niet over mijn werk gingen, maar over mijn uiterlijk en stemgeluid. Ook het onderwerp van mijn werk – vrouwenrechten en gendergelijkheid – roept onaangename reacties op, vaak uit de conservatieve hoek. Desondanks blijf ik me uitspreken over de dingen die ik belangrijk vind. 

Menselijk gedrag
Toen ik afstudeerde hield ik me al bezig met de vraag waarom we ons gedragen zoals we doen, toen nog vanuit ideeën over data en privacy. Ik combineerde mijn laatste jaar bachelor aan de kunstacademie met een master aan de HKU. Daar waren ze een flink aantal stappen vooruit ten opzichte van de bachelor als het ging om gelijkwaardig denken over man-vrouw verhoudingen. Tijdens de bachelor waren er momenten waarop vrouwelijke studenten seksistisch behandeld werden. Een docent vertelde studenten met rood gestifte lippen dat die lippen een opgewonden vagina voorstellen en een uitnodiging waren tot seks. Daar was een klacht over ingediend maar het toenmalig hoofd van de afdeling wuifde het weg onder het mom van ‘Maar hij is zo’n goede kunstenaar en zo’n goede docent.’ Tijdens mijn tweede jaar kreeg ik de opdracht om een dubbelzinnig werk met een vleugje humor te maken. Ik fotografeerde een mannenkont met een parapluutje tussen de billen, zodat het op een duinlandschap leek. De docent was heel tevreden over mijn werk. Een andere docent zei in het voorbijgaan: ‘Hey Joyce, nice ass’. Toen ik antwoorde: ‘Dankjewel, dat zijn de billen van mijn vriend’ reageerde hij met: ‘Oh maar ik ben geen homo, ik dacht dat het jouw kont was!’ Dus als hij had geweten dat het een mannenkont was, had hij deze opmerking niet gemaakt, maar omdat hij dacht dat het de mijne was, kon het wel?

‘Never not an artist’, maar dat gold overduidelijk niet voor handwerken.

Niet alleen wat betreft gendergelijkheid was het op de academie ouderwets. Ik ben van huis uit een handwerker en gebruikte dat soms in een opdracht. In het handwerken komen mijn ideeën als vanzelf, dat gebeurt niet als ik werk in andere technieken. Er werd me echter al gauw te kennen gegeven dat handwerken buiten het speelveld van de kunst valt. Een docent leerde ons ‘Never not an artist’, wat betekent dat alles wat je doet een kunstzinnig doel heeft en dat elk materiaal kunst kan zijn maar dat gold overduidelijk niet voor handwerken. Dat verbaasde me, veel handwerktechnieken zijn in beginsel technisch en wiskundig. Het haken dat we nu kennen stamt uit de 19e eeuw, maar soortgelijke technieken worden al eeuwenlang beoefend. Inmiddels heeft de academie haar visie bijgesteld en is er gelukkig een textielwerkplaats. Voor mij is het handwerken verweven met mijn leven, ik heb altijd een handwerk bij me. Ik heb nog een naaimachine van mijn oma, mijn beide oma’s waren handwerkers, en vind het mooi om daarmee te werken en mezelf binnen de traditie en geschiedenis te plaatsen.

Conservatief
Ik ben opgegroeid in een conservatief christelijk dorp. Mijn familie dwong me gelukkig niet naar catechisatie te gaan, maar dat werd hen niet in dank afgenomen door de kerk. Het leven in een dorp kan prettig en aangenaam zijn, behalve als je er niet in past. Met mijn muziek- en kledingsmaak stak ik nogal af ten opzichte van de rest. Hierdoor ben ik van jongs af aan gewend dat niet iedereen het met me eens is of me leuk vindt. Die eigenschap komt me in de kunstwereld goed van pas.

Na de academie vond ik een manier om het handwerken een plek te geven binnen mijn werk. Een studievriendin nodigde me uit voor een residentie die zij had opgezet in Iran. Ik maakte daar kennis met een actieve protestbeweging waar mensen hun leven op het spel zetten in de strijd voor een menswaardig bestaan. Iraanse vrouwen vechten al decennialang tegen de vrouwonvriendelijke wetten van het regime. De foto’s die ik daar maakte, kon ik niet gebruiken omdat het de mensen die ik herkenbaar had gefotografeerd in gevaar kon brengen. Toen ik op zoek ging naar een andere vorm, vielen ineens alle dingen samen: ik was in het land van het Perzische tapijt en in een cultuur waar textiel van oudsher wordt gebruikt om verhalen te vertellen. Zo is een serie van vijf wandkleden (‘Iranian Velvet’) ontstaan.

foto: Sabine Metz

Als het gaat om kansen krijgen in je carrière heb ik gemerkt dat het via kleine schakeltjes verloopt. Het is belangrijk om je zaken goed te regelen, maar vervolgens moet je op het goede moment op de goede plek zijn én mensen om je heen hebben die je iets gunnen. Zo had ik iemand van de HKU om hulp gevraagd bij het zoeken naar stagiaires, en diegene heeft mij vervolgens op een lijstje gezet voor een groepstentoonstelling bij museum de Fundatie in Zwolle dat op zoek was naar HKU-alumni voor een expositie. Hierdoor kreeg ik een plek in de expositie en kon ik het wandkleed ‘Utility Box on Enghelab Street’ laten zien, dat erna door het museum werd aangekocht. Vervolgens liet de toenmalige directeur Ralph Keuning me weten dat onder andere mijn professionele website hem het vertrouwen had gegeven om mij een solo expositie te geven. Door die tentoonstelling is het balletje echt gaan rollen. 

Sinds die museale tentoonstelling is er meer interesse in mijn werk vanuit galeries. Geld is een eeuwig dilemma, ik vind het niet belangrijk om met mijn kunstenaarschap geld te verdienen, maar je hebt het wel nodig. Als bijbaan ontwerp ik haakpatronen. Daarnaast heb ik nog anderhalf jaar een beurs van het Mondriaan Fonds. Exposities bij musea en non-profit plekken waar je hanggeld krijgt en praatjes geven op bijvoorbeeld kunst- en wetenschap festivals leveren op dit moment het meeste geld op. 

De cultuursector krijgt minder subsidie dan de landbouwsector terwijl wij meer bijdragen voor het BPP.

Het beroep kunstenaar zou meer genormaliseerd moeten worden. Veel mensen zien ons als subsidietrekker of zuiplap, terwijl je echt niet kunt leven van een beurs van het Mondriaanfonds. We hebben als sector pech gehad met een aantal ministers die dramatisch hebben gesneden in de budgetten. De cultuursector krijgt minder subsidie dan de landbouwsector terwijl wij meer bijdragen voor het BPP, maar ondanks dat hebben we een veel slechter imago.

Provincie
Maar ook binnen de kunstwereld krijg je als kunstenaar met vooroordelen te maken. Er wordt op je neergekeken als je uit de provincie komt. Ik heb galeristen ontmoet die niet langskwamen omdat ik geen atelier in Amsterdam had. Ik werkte een tijd vanuit huis, daar werd ook geringschattend over gedaan. De kunstwereld is vooral op de Randstad gefocust. Gelukkig komt er eindelijk meer aandacht voor de regio, want waarom zijn al die verhalen buiten Amsterdam niet interessant en relevant? Het is bovendien veel makkelijker om buiten Amsterdam iets voor elkaar te krijgen, op een plek waar niet iedereen in dezelfde vijver zit te vissen. 

Succes betekent voor mij dat ik technisch gezien tevreden ben over het werk dat ik maak, dat ik goede projecten neerzet met toffe samenwerkingen die inhoudelijk kloppen.  Ik realiseer me dat mijn werk nu in de mode is maar dat betekent dat het over een tijdje ook weer uit is. Mannelijke kunstenaars verwijten me wel eens dat ik nu deze kansen krijg omdat ik een vrouw ben, maar neem het mij eens kwalijk? Ik profiteer ervan zolang het duurt. En daarbij, ze hebben jarenlang hetzelfde gedaan, alleen dat realiseren ze zich niet. Ze krijgen niet minder kansen; het speelveld is gelijker geworden. Dat is wennen en het mag even pijn doen. 

Scroll naar boven