Karin van Pinxteren (1967) – Volhouden dwingt respect af

Ik ben me er zeer bewust van dat ik in het rijkste deel van de wereld woon en alles heb kunnen kiezen; opleiding, partner, ontwikkeling en levenshouding. Zeker voor vrouwen is dit op maar weinig plekken in de wereld het geval. De verworvenheden in Nederland zijn pril, daar staan we te weinig bij stil. Met angst zie ik hoe het conservatisme in de vorm van ‘Tradwives’ en anti-abortus bewegingen er weer langzaam in sluipt. Op mijn manier probeer ik een steentje bij te dragen: tien jaar geleden was ik Jaarmeester bij Kunstpodium T en heb ik maanden gepuzzeld om een 50/50 verhouding in vrouwelijke en mannelijke docenten te realiseren.

De kunstwereld is een indrukwekkend ongrijpbaar mechanisme: niets staat vast, werkelijk alles is subjectief.  Het is een kwestie van gezien worden: musea, galeries en media bepalen grotendeels de orde. Hoe vaker je naam valt, hoe meer kans je maakt om succesvol te worden. Bekend worden werkt via het oor. De meeste bekende kunstenaars zijn niet beter dan de brede laag van ontzettend goede kunstenaars daaronder, het is inwisselbaar. Ik heb meegemaakt dat ik binnen één maand werd afgewezen voor een subsidie én tegelijkertijd werd uitgenodigd voor een museale solotentoonstelling. Kort daarvoor overwoog ik nog te stoppen omdat ik genoeg had van het incasseren van afwijzingen en vernederende opmerkingen.

fotografie: Annemariken Hilberink


De solotentoonstelling in De Pont (2012) waarvoor ik door de directeur persoonlijk werd uitgenodigd, is tot nu toe ongetwijfeld een van de hoogtepunten van mijn carrière. Ineens werd mijn werk gezien, het licht ging aan. Een solo bij zo’n belangrijk museum blijft lang doorwerken. Erna is mijn werk zeker bekender geworden. Het succes had ook een andere kant: ik kreeg voor het eerst te maken met afgunst van mannelijke kunstenaars, van vrouwen ontving ik louter positieve reacties. Ik kende deze collega’s al lang en dacht dat we vrienden waren. Het is een vorm van klein maken en dan moet je tentoonstelling nog beginnen. Daarna ben ik door enkele collega’s jarenlang genegeerd. Gelukkig ontving ik van de meeste mannelijke collega’s positieve reacties, maar bij groot succes komen de verhoudingen op scherp te staan.

Thuis
Ik ben opgegroeid in een dorp in de provincie. Mijn ouders waren lieve, hardwerkende mensen en mijn vader maakte overuren om ons wat extra’s te kunnen geven. Mijn moeder stimuleerde ontplooiing omdat dit voor haarzelf, vanuit een achtergrond van landarbeiders en dienstbodes, niet mogelijk was geweest. Etiquette en omgangsvormen kreeg ik vanuit huis niet mee. Mijn beste vriendin woonde in het chique deel van het dorp, haar vader had een hoge functie bij een bank. Ik weet nog goed dat haar moeder mij een hand gaf, toen ik voor het eerst bij hen thuis kwam. Ik had echt geen idee wat ik met haar hand moest: wij gaven geen handen.

In een geënsceneerde setting voel ik me veilig, het kostuum is een harnas.

Ik vind het vanuit mijn achtergrond nog steeds moeilijk om aan te voelen hoe ik mensen moet benaderen.  Als ik in de kunstwereld iemand met een hoge status of belangrijke positie ontmoet, klap ik dicht. Ik ben zelfs eens om iemand heen gelopen, omdat ik geen houding wist aan te nemen. Deze dilemma’s vonden later hun weg in mijn werk als kunstenaar. In het begin van mijn carrière voerde ik performances uit waarin deze omgangsvormen centraal staan. In een van mijn performances ben ik een hostess en geef ik alle bezoekers een hand om ze welkom te heten. In een geënsceneerde setting voel ik me veilig, het kostuum is een harnas.

Thuis was er geen belangstelling voor kunst maar er hing wel een groot schilderij met een gouden lijst aan de muur. In die tijd was het in de mode om je boerderij te laten schilderen. Ik dacht dat ze het vast goed zouden vinden als ik naar de kunstacademie zou gaan maar ik heb mijn vader nog nooit zo rood en kwaad gezien. Hij was in de stad geweest en had jongeren met hanenkammen gezien. Hij zei: ‘Je zal je hele leven droog brood eten!’ Omdat mijn vader wilde dat ik een vak zou leren, meldde ik me aan voor de grafische school. Daar merkte ik dat het me geen voldoening gaf om vanuit de vragen van anderen te werken. Ik maakte de school netjes af omdat ik het conflict met mijn vader wilde vermijden. Na de grafische school, was ik meerderjarig en kon ik mijn eigen keuzes maken. Ik werd aangenomen op de kunstacademie. Voor het eerst van mijn leven was ik tussen mensen met dezelfde dialoog. Eindelijk voelde ik me ergens thuis! 

Machtsverhoudingen
Op de academie kreeg ik al snel te maken met scheve machtsverhoudingen. In het basisjaar streed ik met een vrouwelijke docent zonder dat ik begreep waarom. Ik kon niks goed doen. Ze raakte in conflict met docenten die mijn werk juist uitmuntend vonden. Het was een situatie waarin ik me behoorlijk machteloos voelde. Door de jaren heen gebeurde er hier en daar wel iets tijdens feestjes waarbij mannelijke docenten aan vrouwelijke studenten zaten, maar ook sommige vrouwelijke studenten deden eraan mee en gebruikten hun charme tijdens een beoordeling. Ook zag ik een docent in mijn studentenhuis voorbijschieten, geen idee waarom hij daar was, maar dat zijn dingen die echt niet kunnen vanuit het docentschap. Deze gebeurtenissen op feestjes en beoordelingen kwamen zelden voor maar het maakt veel indruk in dit vakgebied waarin niets vaststaat, het verziekt een opleiding waar je juist vertrouwen op zou moeten bouwen.

In de jaren erna, op de afdeling architectonische vormgeving, vond een schaamteloze docentenstrijd plaats die werd uitgevochten door twee docenten over de rug van de studenten. Bij het afstuderen werd mij verteld dat ik bij hen af moest studeren, maar ik koos voor een andere docent waar ik meer affiniteit mee had. Daarmee heb ik waarschijnlijk mijn eigen glazen ingegooid. Medestudenten die bij mij kwamen uithuilen studeerden af met hoge cijfers terwijl ik een karige beoordeling voor mijn eindexamen kreeg. Ik was woedend op de twee docenten die al jaren het werkklimaat op de afdeling hadden verpest. Ik schreef, zonder namen te noemen, alle docenten een brief over de scheve machtsverhouding tussen leerlingen en docenten. Er gebeurde niets. Als ik diplomatieker was geweest of het had aangekaart bij het bestuur, was het misschien anders gelopen maar ik heb geen spijt van mijn keuzes: ik veracht machtsmisbruik.

fotografie: Guus Rijven

Na de academie ging ik als autonoom kunstenaar aan de slag om antwoorden te vinden op mijn eigen vragen. Omdat ik van een toegepaste opleiding kwam had ik geen idee hoe die wereld functioneerde en hoe ik het aan moest pakken. Dit heb ik met vallen en opstaan moeten leren. Bij de kunstenaarsinitiatieven in de stad durfde ik in het begin niet naar binnen, de drempel voelde veel te hoog. Ik wilde geen gebruik maken van de WIK (Wet inkomensvoorziening kunstenaars) omdat ik als afgestudeerde ontwerper mijn eigen geld wilde verdienen, ik had tenslotte een diploma. Om rond te komen ontwierp ik tentoonstellingen bij architectuurcentra. Intussen vroeg ik subsidie aan bij verschillende instanties. Natuurlijk werd ik zo nu en dan afgewezen maar gaandeweg kreeg ik voet aan de grond in de kunstwereld. Ik werkte enorm hard, deed veel voorwerk en stuurde regelmatig mijn portfolio naar instanties en galeries. Langzaam betaalde zich dat uit. Ik exposeerde in het hele land en ontving beurzen en subsidies. Een plek die een grote rol heeft gespeeld in mijn loopbaan is de Ketelfactory in Schiedam. Zo’n langdurige samenwerking is ontzettend fijn en geeft een kunstenaar vertrouwen.

Harde wetten
Zo rond mijn 40e jaar had ik het moeilijk. In de kunst heerst het idee dat als je het dan nog niet hebt gemaakt, het nooit meer wat wordt. Terwijl ik de ene na de andere installatie maakte, in musea had geëxposeerd en was aangekocht, bleef het grotendeels zonder veel gevolg. Ik had nog steeds weinig inkomen en ervaringen met vervelende mensen in de kunstwereld drukten me naar beneden. Per toeval kwam ik iemand tegen die zich had gespecialiseerd in het ondersteunen van kunstenaars die worstelen met de harde wetten van de kunstwereld. Ik zag eindelijk in dat ik veel te streng was geweest voor mezelf; enerzijds de perfectie van het maken van het werk en anderzijds de pogingen om het onder de aandacht te brengen en alles zelf te doen. Niemand kan het volhouden als je altijd op je tenen loopt. Ik heb geleerd om mezelf niet te veroordelen op dat wat niet lukt. Er gebeuren sindsdien hele mooie dingen.

Mijn partner is ook kunstenaar en we helpen elkaar op alle fronten. Geen van ons tweeën heeft ooit een kinderwens gehad. Onderling is er geen afgunst, louter blijdschap als het bij de ander goed gaat. Wel heeft hij veel vaker ja gezegd op vragen, waar ik uit zelfonderschatting nee zei. Zelfs de aanmoediging van mijn partner trok me niet over de streep. Mijn advies zou nu zijn om ja te zeggen, die ander vraagt het niet voor niets, zie het als kans

fotografie: Marieke van der Lippe

Je kunt verdwaald raken in de krochten van het kunstenaarschap. Als je niet meteen een carrière hebt in de kunst, en dat is bij de meesten zo, is het belangrijk om contact te houden met de wereld buiten de kunst zodat je beseft dat wat je doet waarde heeft. Zelf werk ik 1,5 dag per week als freelance PR-medewerker voor een architectenbureau. Aan alles wordt in de economie een waarde gegeven, uren worden gekapitaliseerd. Een kunstenaar kan dat niet, daarom is het goed om te ervaren of te horen van een ander dat jij ook waarde inbrengt. 

Mensen weten zo weinig van kunst en kunstenaars. In het algemeen blijf je opboksen tegen de vooroordelen dat kunstenaars lui zijn en van subsidies leven, alles is me al een keer recht in mijn gezicht gezegd. Ik blijf uitleggen dat ze zelf subsidie krijgen op bijvoorbeeld een hypotheek, elektrische auto of zonnepanelen. Omdat er in de hele maatschappij te weinig aandacht is voor kunst weten veel mensen niet hoe het echt zit. Kunstenaars zijn juist fantastisch en moedig. Het zijn harde werkers, ze nemen enorm veel risico, zetten alles in wat ze hebben. Het enige probleem voor de kunstenaar is geld, werken doen ze van zichzelf. Voor iedere kunstenaar die zichzelf overeind houdt, heb ik grote bewondering.  Het volhouden dwingt respect af. Mensen vallen je gelukkig ook niet meer lastig met vragen als: ‘hoe kom je rond of waarom maak je kunst?’ Ik ben een kunstenaar en daar ben ik elke dag blij om.

november 2023

karinvanpinxteren.com

Scroll naar boven